Literatuur
- Hulzen, dr. A. van, "Het Agnietenklooster". In: Stadsblad Utrecht (huis-aan-huisblad), 12-06-1985, blz. 5
- Hulzen, dr. A. van, "Het Agnietenklooster (deel 2)". In: Stadsblad Utrecht (huis-aan-huisblad), 19-06-1985, blz. 19
1915
- Burgemeester en Wethouders van Utrecht, "Centraal Museum". In: Gedrukte Verzameling, 1915, nr 86 (15-10-1915) [13 blz.], met bijlagen, o.a.:
Bijlage I [3 blz.], uit juli 1909: de "Memorie van toelichting, behorende bij het verzoekschrift van het Bestuur van het Aartsbisschoppelijk Museum te Utrecht aan den Raad der Gemeente Utrecht"
(verzoek om voor die collectie in het 'Sinte Catharijne Convent' de beschikking te krijgen over de 'zuidelijke en westelijke kruisgang van het kloosterpand' plus het
terrein tot aan de Lange Nieuwstraat om daar'localiteiten' te op te trekken.)
Bijlage III [13 blz.]: 'Museumbouw', met de geschiedenis van de bestaande gebouwen, de ontworpen nieuwe vleugels en de gedachte plaats van de collecties,
inclusief die van het Aartsbisschoppelijk Museum in de gehandhaafde kapel.)
Bijlage IV [4 blz.], uit 1915: 'Ontwerp-overeenkomst met het Aartsbisschoppelijk Museum'.
1922
- Rientjes, A.E., "Het Aartsbisschoppelijk Museum, korte geschiedenis". In: Het Gildeboek, tijdschrift voor kerkelijke kunst en oudheidkunde, [jrg 4, afl. 4], 03- 1922, blz. 156-159
("In 't begin van het jaar 1862 scheen de tijd rijp te zijn ter uitvoering van het plan, door wijlen Mgr. Van Heukelum sinds lang gekoesterd," om een museum te beginnen
door het op een zolder van de pastorie [Nieuwegracht 61 - jp] samenbrengen van voorwerpen, bewaard in de pastorie van de Sint Catharinakerk en in de kamer van kapelaan Van Heukelum. Het doel was het tonen
van voorbeelden aan kunstenaars "bij de beoefening der Kerkelijke Kunst."
In 1868 werd de inmiddels sterk gegroeide collectie overgebracht naar huis Loenersloot, Nieuwegracht 20. In mei 1872 werd de verzameling een officieel museum.
Op 01-08-1921 werd het Aartsbisschoppelijk Museum geopend als zelfstandige afdeling binnen het Centraal Museum, Agnietenstraat 1.)
- Hermsen, Dorus, "De schilderijenverzameling van het Aartsbisschoppelijk Museum". In: Het Gildeboek, tijdschrift voor kerkelijke kunst en oudheidkunde, [jrg 4, afl. 4], 03- 1922, blz. 159-171
- Jonge, C.H. de, "Beeldhouwwerk in het Aartsbisschoppelijk Museum". In: Het Gildeboek, tijdschrift voor kerkelijke kunst en oudheidkunde, [jrg 4, afl. 4], 03- 1922, blz. 172-177
- Rientjes, A.E., "Het metaalwerk in het Aartsbisschoppelijk Museum". In: Het Gildeboek, tijdschrift voor kerkelijke kunst en oudheidkunde, [jrg 4, afl. 4], 03- 1922, blz. 178-186
- Boogmans, L.J., "Weefsels en borduurwerken in het Aartsbisschoppelijk Museum". In: Het Gildeboek, tijdschrift voor kerkelijke kunst en oudheidkunde, [jrg 4, afl. 4], 03- 1922, blz. 187-192
1924
- Brom, Jan Eloy, "Het Aartsbisschoppelijk Museum. Verslag over het jaar 1923". In: Het Gildeboek, orgaan van het St. Bernulphusgilde, [jrg 7, afl. 3 & 4], 10- 1924, blz. 57-67
1928
- Getzeny, Heinrich, Der mittelrheinische Altar im Erzbischhöflichen Diözesanmuseum zu Utrecht. Stuttgart (Fink), 1928 [18 blz. ISBN -]
(Nu in Catharijneconvent, cat. 2002: Inv.nr ABM 825 t/m 828 & 8156 t/m 8158)
1932
- Registervermelding MOU: "Aartsbisschoppelijk Museum.", in: Maandblad Oud-Utrecht, 1932, blz. 59, 60, 90-92.
1934
- Registervermelding MOU: "Aartsbisschoppelijk Museum.", in: Maandblad Oud-Utrecht, 1934, blz. 17-19, 57, 58.
- Registervermelding MOU: "Gemmen op boekbanden.", in: Maandblad Oud-Utrecht, 1934, blz. 20-22.
- Registervermelding MOU: "Hamer van St. Maarten.", in: Maandblad Oud-Utrecht, 1934, blz. 89.
1946
- Registervermelding MOU: "Aartsbisschoppelijk Museum.", in: Maandblad Oud-Utrecht, 1946, blz. 67.
1959
- Registervermelding MOU: "Aartsbisschoppelijk Museum.", in: Maandblad Oud-Utrecht, 1959, blz. 137.
1961
- Registervermelding MOU: "Aartsbissch. Museum.", in: Maandblad Oud-Utrecht, 1961, blz. 109.
1963
- Registervermelding MOU: "Aartsbisschoppelijk Museum 100 jaar.", in: Maandblad Oud-Utrecht, 1963, blz. 38.